De organisatie maakte gebruik van twee ESX-servers (VMware) die bijna zeven jaar oud waren. Deze servers werden niet langer ondersteund, en de rekenkracht was onvoldoende om mee te groeien met de organisatie. Dit verhoogde het risico op uitval, wat een groot continuïteitsrisico vormde. Bovendien draaiden de servers op een besturingssysteem uit 2012, dat dringend geüpgraded moest worden naar de versie van 2022. Deze upgrade vereiste ook een hardware-update vanwege compatibiliteitsproblemen.

Een ander cruciaal onderdeel van de IT-infrastructuur was een op maat gemaakte ERP-applicatie gebaseerd op Unix, die gekoppeld was aan een on-premises Exchange-server. Het was essentieel dat deze applicatie altijd bleef functioneren om de bedrijfsprocessen niet te verstoren.